Aftrek elders belast tweede woning in buitenland
De Wet IB 2001 geeft fiscale partners de keuze om de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen onderling te verdelen in iedere gewenste verhouding. Deze keuzemogelijkheid geldt voor het totaal aan inkomsten in box 3 en niet voor de afzonderlijke vermogensbestanddelen die in box 3 vallen. Tot het moment waarop de aanslagen inkomstenbelasting onherroepelijk zijn geworden kan een gemaakte verdeling nog worden aangepast.
In een procedure voor de rechtbank was in geschil of de berekening van de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting voor een tweede woning in het buitenland in dezelfde verhouding aan de fiscale partners moet worden toegerekend als de gekozen verdeling van de gezamenlijke rendementsgrondslag in box 3. De aftrek elders belast bestaat uit een vermindering van de belasting over de inkomsten uit box 3 die evenredig is aan de waarde van de buitenlandse woning in verhouding tot de totale grondslag van belastingheffing in box 3.
De rechtbank is van oordeel dat de berekening van de aftrek elders belast de gekozen verdeling van de gezamenlijke grondslag van box 3 over de fiscale partners volgt. In deze procedure hadden de partners gekozen voor een verdeling 79%-21%. Door deze keuze hadden de partners ook de waarde van hun woning in het buitenland in dezelfde verhouding onderling verdeeld. Dit volgt uit het systeem van de heffing in box 3. Voor dat deel heeft ieder van de partners recht op aftrek elders belast.